Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [68]Daniel [69]bleef [70]tot [71]het eerste jaar van den koning Kores toe. 68. Hier wordt Daniel alleen genoemd, niet zijne metgezellen, omdat doorgaans in dit boek zal gesproken worden van hetgeen God door Daniel heeft gedaan en voorzegd. 69. Hebreeuws, was, alhoewel niet altijd in even groot aanzien en hoogachting in der koningen hoven, gelijk blijkt hfdst.5 vs.13,16. 70. Het woord tot, sluit niet altijd den toekomenden tijd uit, alzo dat het hier niet te zeggen is, dat hij zulks niet zou gebleven zijn ten tijde van den koning Cores. Wij lezen hfdst.10 vs.1, dat hem in het derde jaar van dezen koning nog grote dingen van God zijn geopenbaard geworden. In zulk ene betekenis moet ook het woord tot genomen worden, 2 Sam.6:23; Ps.110:1; Matth.1:25. 71. Daniel heeft over de zeven en zeventig jaren geleefd in het hof der koningen te Babel, eerst onder Nebukadnezar den Grote; daarna onder Evilmerodach zijn zoon, en onder Belsazar. In het eerste jaar van Cores [die koning van Perzie zijnde, ook koning van Babel geworden is], zijn de Joden uit hun zeventig jarige gevangenschap ontslagen. Zolang en nog daarna heeft God Daniel in het leven gespaard, opdat hij zijn volk zou voorstaan, onderwijzen en troosten den gansen tijd hunner gevangenschap; een bewijs van Gods zonderlinge zorg over zijn volk.